De belangrijkste indicatoren zijn:
• Patronen van gezondheidszorggebruik in kleine gebieden: Hierbij wordt gekeken naar verplichte opnames, ziekenhuisopnamepercentages, heropnamepercentages, ‘draaideur’- opnames, zorguitval, zorgcontinuïteit, medicijngebruik, psychotherapiegebruik, somatisch gezondheidszorggebruik en sociaal zorggebruik.
• Sociale voorspellers: Door de relatie te analyseren tussen het verbruik van ggz en PC4-niveau sociaaleconomische achterstand (PC4 is het viercijferig postcodegebied), in combinatie met demografische voorspellers en gezondheidsindicatoren, waaronder medisch ziekteverzuim en schoolverzuim, kan worden beoordeeld of het niveau van de uitgaven voor ggz passend is voor de betreffende bevolking.
• Samenhang met sociale zorg en jeugd ggz: Het evalueren van de mate waarin het gebruik van ggz in kleine gebieden samenhangt met sociale zorg en jeugd ggz, en coherent samenhangt met sociaaldemografische voorspellers van zorg, helpt te monitoren en waarborgen dat middelen geïntegreerd worden ingezet.
• Diagnostische groepsanalyse: Het onderzoeken van parameters in kleine gebieden voor verschillende (trans) diagnostische groepen, met name ernstige psychische aandoeningen, verslaving en veelvoorkomende psychische aandoeningen, helpt te bepalen of er een goede balans is in de uitgaven en of er geen groepen worden uitgesloten.
• Klinische uitkomsten: Het onderzoeken van klinische uitkomsten in kleine gebieden, zoals het aantal suïcides, behandeling vanwege zelfbeschadiging, het gebruik van psychofarmaca in de bevolking, het niveau van diabetes en andere somatische complicaties van chronisch gebruik van psychofarmaca, de werkgelegenheid van psychiatrische hulpvragers, bezoek aan herstelacademies/zelfregiecentra, de mate van dakloosheid en de mate van dwangmaatregelen in de ggz, biedt een holistisch beeld van de kwaliteit van de ggz.